![]() |
We denken dat bij de diagnostiek van de patiënt die met een mogelijk verdachte huidafwijking op het spreekuur komt, gewerkt moet worden vanuit het pluis-niet pluis principe: geef de juiste zorg (geruststellen, afwachtend beleid, beperk onnodige excisies) aan benigne, onverdachte laesies en geef de juiste zorg (verwijzing, eventueel zelf een incisiebiopt of diagnostische excisie,) aan mogelijk maligne afwijkingen.
We richten ons onderwijs daarom sterk op het herkennen van de meest voorkomende benigne afwijkingen, pluis, de Groene vlaggen en op het onderscheid met de mogelijk maligne laesies, niet pluis, de Rode vlaggen. De anamnese en het lichamelijk onderzoek blijven voor ons in dit concept als diagnostische tools erg belangrijk, we gebruiken de dermatoscoop in ons onderwijs als nuttig hulpmiddel.
Onze leerdoelen zijn derhalve: